Zakelijk en privégebruik
Bij de aankoop van een recreatiewoning tot en met 2010 kon u in de meeste gevallen de voorbelasting volledig aftrekken. De recreatiewoning werd in dat geval volledig tot uw ondernemingsvermogen (voor de btw) gerekend. Als eigenaar was u btw verschuldigd vanwege het privégebruik van de woning.
Op dit moment moet u bij de aankoop van een recreatiewoning een inschatting maken van het zakelijke en het privégebruik van de woning. Op basis van de verhouding zakelijk gebruik/totaal gebruik is de voorbelasting bij aankoop aftrekbaar. U bent geen btw verschuldigd voor het privégebruik. Als de verhouding in het zakelijke en privégebruik de jaren erna wijzigt, wordt de oorspronkelijke aftrek herzien op basis van het werkelijke gebruik van de woning.
Uitspraak hof: leegstand In een recente uitspraak heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat de periode van leegstand naar rato moet worden verdeeld onder privégebruik en zakelijk gebruik. Dit geldt voor recreatiewoningen die zijn aangeschaft voor 2011. Stel: uw woning staat 22 weken leeg. U hebt de woning 20 weken verhuurd en 10 weken voor privédoeleinden gebruikt. Dat moet u bij het vaststellen van de maatstaf van heffing voor het privégebruik uitgaan van de verhouding werkelijk privégebruik/totaal gebruik. Dit betekent dat u 10/30 deel van de kosten van aanschaf (10/30 van 1/10 per jaar) en gebruik van de recreatiewoning als maatstaf van heffing voor het privégebruik moet nemen. Het Hof komt tot deze conclusie omdat de eigenaar van de woning ook in de perioden van leegstand kon beschikken over de woning. De contractuele overeenkomsten met bijvoorbeeld de parkbeheerder zijn van groot belang om vast te stellen of u als eigenaar ook in perioden van leegstand vrijelijk over de woning kunt beschikken. Is dat niet het geval dan kunt u de heffing over het privégebruik in het voorbeeld mogelijk beperken tot 10/52 van de jaarlijkse kosten (1/10 van de aanschafkosten + kosten van gebruik en onderhoud).
Aanschaf 2011 of later
Op 31 december 2010 was u btw verschuldigd over het privégebruik. Dat privégebruik werd tot de genoemde datum als een fictieve dienst in de heffing betrokken. Vandaar de discussie over de hoogte van de maatstaf van heffing wegens privégebruik.
Daadwerkelijk gebruik bepaalt aftrek