Fiscale wijzigingen uit het Belastingplan 2023
Tarief inkomstenbelasting
Het belastingtarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt in 2023 met 0,14% verlaagd naar 36,93%.
Onbelaste reiskostenvergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding voor werknemers wordt in 2023 verhoogd naar € 0,21 en in 2024 naar € 0,22 per kilometer.
Deze verhoging geldt ook voor :
- de aftrekbare vergoeding voor zakelijk gebruik van een privéauto door ondernemers en resultaatgenieters
- aftrek specifieke zorgkosten voor reiskosten ziekenbezoek
- kilometervergoeding voor weekenduitgaven gehandicapten
- giftenaftrek voor de vrijwilliger die afziet van reiskostenvergoeding
Afschaffing FOR
De opbouw van de fiscale oudedagsreserve (FOR) wordt afgeschaft. De FOR kan nog wel volgens de oude regels worden afgewikkeld.
Snellere afbouw zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt sneller afgebouwd. Deze gaat in 2023 naar € 5.030 en uiteindelijk naar € 900 in 2027. De verhoging van € 2.123 van de zelfstandigenaftrek voor starters blijft.
Afschaffing middeling
De middelingsregeling wordt per 1 januari 2023 afgeschaft. Er komt wel een overgangsregeling waardoor middeling mogelijk blijft voor de tijdvakken waarin het belastingjaar 2022 wordt meegenomen. Het laatste tijdvak waarover nog middeling mogelijk is, omvat dus de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024.
Aanpassing verhoging giftenaftrek culturele instellingen
De verhoging van 25% tot maximaal € 1.250 voor giften aan culturele instellingen (de culturele multiplier) wordt voor fiscale partners samengevoegd. Daardoor kunnen fiscale partners samen maximaal een verhoging van € 1.250 van deze culturele giftenaftrek krijgen.
Afbouw IACK
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt gefaseerd afgeschaft over de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2036. Ouders van kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2025 komen nog wel in aanmerking voor het recht op de IACK.
Belastingtarieven box 2
Vanaf 2024 komen er 2 belastingtarieven in box 2:
- tot een inkomen in box 2 van € 67.000 wordt het tarief 24,5%
- boven de € 67.000 wordt het tarief 31%
Partners mogen hun inkomen vrij verdelen, de eerste schijf komt dan dus feitelijk uit op € 134.000.
Gebruikelijk loonregeling innovatieve startups
De uitzondering op de gebruikelijk loonregeling voor innovatieve startups vervalt per 1 januari 2023.
Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
De doelmatigheidsmarge voor het gebruikelijk loon wordt afgeschaft.
Een belastingplichtige die werkzaamheden verricht voor zijn bv moet minimaal een bepaald arbeidsinkomen vaststellen voor zijn werkzaamheden (het gebruikelijk loon). Hiervoor kan hij meest vergelijkbare dienstbetrekking aanhouden. Bij de vergelijking met de meest vergelijkbare dienstbetrekking kan zijn salaris op minimaal 75% hiervan worden vastgesteld. Het verschil van 25 procentpunten wordt de ‘doelmatigheidsmarge’ genoemd. Na afschaffing van de doelmatigheidsmarge moet het salaris op minimaal 100% van het salaris behorende bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking gezet worden.
Aftopping 30%-regeling tot Balkenende-norm (€ 216.000)
Per 1 januari 2024 wordt de 30%-regeling afgetopt op de Balkenendenorm (€ 216.000). Er komt wel een overgangsregeling.
Begrenzing periodieke giftenaftrek
Voor de aftrek van periodieke giften komt een plafond van € 250.000 per huishouden.
Vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2023 wordt de schijfgrens van de eerste schijf verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Het tarief in de eerste schijf gaat omhoog, van 15% naar 19%.
Verruiming werkkostenregeling
De werkkostenregeling (WKR) wordt verruimd. De vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom wordt verhoogd met 0,22%-punt.
Afschaffing schenkvrijstelling eigen woning
De vrijstelling voor de schenking voor een eigen woning wordt in 2023 verlaagd naar € 28.947.
Vanaf 2024 wordt de vrijstelling helemaal afgeschaft. Je kunt dan nog wel bij een schenking van ouders aan kind gebruikmaken van de eenmalige hoge vrijstelling.
Verhoging tarief overdrachtsbelasting
Het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%. Het tarief voor woningen blijft 2%.
Btw-tarief zonnepanelen
Per 1 januari 2023 geldt voor zonnepanelen een btw-tarief van 0%.
BPM-vrijstelling
De BPM-vrijstelling voor bestelauto’s verdwijnt per 1 januari 2025. De grondslag zal op basis van de CO2-uitstoot worden vastgesteld en het tarief wordt verhoogd. De afschrijvingsduur gaat van 5 naar 25 jaar om import te ontmoedigen.
Aanscherpen CO2-heffing industrie
De dispensatierechten worden geleidelijk verminderd tot een emissieruimte die correspondeert met de emissiereductiedoelstelling in 2030.
Energiebelasting
In 2023 wordt de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit incidenteel verlaagd en komt er een tijdelijke hogere belastingvermindering in de energiebelasting.
Verhoging vliegbelasting
De vliegbelasting gaat per 1 januari 2023 met € 17,95 omhoog. Het nieuwe tarief inclusief indexatie en verhoging komt daarmee uit op € 26,43 per vertrekkende passagier.
Verhogen tabaksaccijns
De tabaksaccijns worden zodanig verhoogd dat de gemiddelde verkoopprijs voor een pakje sigaretten van 20 stuks in 2024 op ongeveer € 10 uitkomt.
Verlengen verlaagde accijnstarieven op ongelode benzine, diesel en LPG
De verlaagde accijnstarieven zoals die van toepassing zijn sinds 1 april 2022 worden verlengd tot en met 30 juni 2023. Van 1 juli tot en met 31 december 2023 worden de brandstofprijzen gedeeltelijk gedempt.
Uit de wetsvoorstellen rondom box 3
Wet rechtsherstel box 3
Eerder dit jaar is het Besluit rechtsherstel box 3 gepubliceerd. In dit besluit staat hoe rechtsherstel geboden wordt aan de doelgroepen die in aanmerking komen voor rechtsherstel.
Er wordt rechtsherstel geboden aan:
- belastingplichtigen die bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3-belasting
- belastingplichtigen van wie de aanslag nog niet onherroepelijk vaststond toen de Hoge Raad uitspraak deed
- belastingplichtigen die na dit arrest een aanslag krijgen
In de Wet rechtsherstel box 3 wordt de inhoud van het Besluit rechtsherstel box 3 wettelijk vastgelegd.
Overbruggingswet box 3
De regering wil met ingang van 2026 een box 3-heffing op basis van werkelijk rendement invoeren. In de ‘Overbruggingswet box 3’ wordt geregeld hoe de box 3-heffing in de tussenliggende jaren (2023 tot en met 2025) eruit komt te zien. De nieuwe berekening van het voordeel uit sparen en beleggen wordt gebaseerd op de voor het rechtsherstel gekozen oplossing: de forfaitaire spaarvariant.
Het vermogen wordt hiertoe onderverdeeld in 3 categorieën, namelijk:
- banktegoeden
- overige bezittingen
- schulden
Voor iedere vermogenscategorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage. De rendementspercentages worden na afloop van het belastingjaar vastgesteld, zodat het in een kalenderjaar behaalde rendement zo goed mogelijk kan worden benaderd.
Actualiseren leegwaarderatio
De leegwaarderatio (een van de huurprijs afhankelijke factor voor het berekenen van de waarde van een geheel of gedeeltelijk verhuurde woning) wordt fors verhoogd. Hierdoor stijgt de waarde van een verhuurde woning in box 3 en voor de schenk- en erfbelasting zodat de verhuurder meer belasting moet betalen.
De reikwijdte van de leegwaarderatio (zowel voor box 3 als voor de schenk- en erfbelasting) wordt daarnaast beperkt door tijdelijke contracten uit te sluiten van de toepassing van de leegwaarderatio. De waarde van verhuurde woningen wordt bij tijdelijke verhuur dus vastgesteld op de WOZ-waarde.
Voor verhuursituaties in gelieerde verhoudingen (bijvoorbeeld binnen de familie) wordt de leegwaarderatio in feite ook afgeschaft.
Overige wijzigingen box 3
Het huidige tarief in box 3 (31%) wordt met 1%-punt per jaar verhoogd naar 34% in 2025. Met ingang van 1 januari 2023 wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.
Niet-bezwaarmakers
Verder is besloten om niet-bezwaarmakers over de periode 2017-2020 in box 3 geen compensatie toe te kennen. Het compenseren van niet-bezwaarmakers op dezelfde wijze als bezwaarmakers zou leiden tot een budgettaire derving van 4,1 miljard euro.
De Hoge Raad heeft aangegeven dat compensatie juridisch niet verplicht is. Gelet op de grote maatschappelijke opgaven die momenteel spelen, heeft het kabinet besloten de beperkt beschikbare budgettaire middelen in te zetten voor andere onderwerpen, zoals koopkrachtmaatregelen voor lage inkomens en middeninkomens.